WebGang/CityGang

Basic wodt 60

De programmeertaal BASIC bestond op 1 mei 60 jaar. Op 1 mei 1964 werd ze in het Dartmouth College door twee wiskundigen officieel in het leven geroepen door het draaien van het eerste programma in hun nieuwe programmeertaal “BASIC”.
En hoewel Basic bekend is als taal op homecomputers, draaiden ze hun eerste BASIC programma op een mainframe, die van de school: een General Electric GE-225.
Dit is een computersysteem dat de muren van een halve kamer in beslag neemt, met opslag van programma’s en gegevens op bandopnemerspoelen, met een bedieningstafel enz. Je moest zo’n mainframe bedienen aan een bijgeleverde bedieningstafel die in dezelfde kamer stond en op de mainframe aangesloten was.
Waarschijnlijk hebben ze heel wat nachtjes doorgewerkt aan hun BASIC programmeertaal, want hun eerste programma draaiden ze om 4 uur ’s morgens (of ’s nachts voor anderen).

Op dat moment was BASIC vooral opvallend omdat het “redelijk” eenvoudig was, dat wil zeggen, in vergelijking met de toen gangbare programmeertalen als Fortran, Algol, COBOL, enz., talen waarvoor je verregaand beroepsmatig bezig moest zijn met computers om er in te programmeren.

Er werd dus in Darmouth geëxperimenteerd met eenvoudiger te gebruiken programmeertalen, en een eerste poging was de taal Darthmouth Simplified Code. Die werd ontwikkeld in 1956 door John Kemeny, een Hongaars-Amerikaanse wiskundige, en het is duidelijk dat toen geen moeite werd gedaan om een hippe of zelfs maar gemakkelijk te onthouden afkorting voor hun programmeertaal te bedenken: de korte naam was DARSIMCO. Deze poging op een IBM 704 mainframe diende om wiskundige bewerkingen eenvoudiger te kunnen programmeren maar bleef voornamelijk binnenskamers.

Na de Dartmouth Simplified Code zette John Kemeny nog een stap verder en maakte de Dartmouth Oversimplified Programming Code, maar we komen in begin jaren 60, en om de naam wat hipper te maken noemde hij het Dartmouth Oversimplified Programming Experiment, want dat gaf de mooie afkorting “DOPE”. De taal had de toen opvallende eigenschap dat elke regel tekst begon met een regelnummer. De “oversimplified” in de naam bleek inderdaad te kloppen, en de taal was daardoor niet bruikbaar genoeg en het bleef inderdaad een Experiment.

Maar er was een grens afgetast, en John Kemeny werkte daarna samen met Thomas Kurz om een mainframe aan te kopen voor de school, er een time-sharing systeem voor te programmeren om meer studenten er gratis op te kunnen laten werken. Die time sharing was een idee dat ze opdeden bij collega’s van het MIT, en dat zou later ook opgenomen worden in het aanbod van de mainframe fabrikanten. Het operating systeem schreven samen met 2 van hun studenten. Een van de spectaculaire mogelijkheden die ze ontwikkelden was het gebruik van een “teletype”: met een seriele kabel kon een student van in een ander lokaal toch op de mainframe werken.
Ze begonnen ook met een verbinding met een andere school, via twee telefoonlijnen. Tot dan was een computer een op zich staand systeem, internet is pas uitgevonden in de jaren 1980.

Op die nieuwe mainframe bouwden John Kemeny en Thomas Kurtz dan ook hun BASIC programmeertaal, en toen was het ondertussen 1964.
De mainframes van verschillende universiteiten werden gekoppeld in het Kiewit project. Het gebruik van BASIC verspreidde zich met de verspreiding van de computertoegang en begin jaren 70 werd een Basic implementatie gemaakt door Diane Mather en Stephen V. F. Waite, die er ook een boek schreven over het Dartmouth Time-sharing systeem, uitgegeven in 1971.

Paul Allen was de man die een BASIC versie maakte aangepast aan de homecomputer rond 1975. Plotseling werd BASIC verspreid onder een veel grotere groep van computergebruikers, er werden spelletjes mee geprogrammeerd, die zelf weer mee zorgden voor de verspreiding van Basic, wat nodig was om die spelletjes te spelen.
Hij richtte daarna met Gates Microsoft op, en BASIC werd bij hen een met het systeem meegeleverd product, zodat ook alle beginnende pc-gebruikers met basic in aanraking kwamen.